UIT DE GROND GETROKKEN
Net voordat de sneeuw kwam had de boer nog geploegd, dus nu het eindelijk dooide ging ik eens kijken hoe het erbij lag. Ik vond een keurig schaafje dus mijn dag kon al niet meer stuk, maar een kwartiertje later zag ik een gepatineerd stukje steen zo groot als twee vingernagels diep in de vore. Dat kon misschien nog een afslag zijn dus ik wilde die steen oprapen. Maar toen ik eraan trok kon ik mijn ogen niet geloven want er kwam een grote vuistbijl te voorschijn, die met de punt bijna recht omlaag stak.
Hoe vuistbijlen werden gemaakt
In het Oud-Acheuléen (in Europa: van bijna een miljoen tot 400.000 jaar geleden) werden vuistbijlen om en om bekapt vanaf twee zijdes; dat wordt 'façonnage' genoemd. Zo ontstonden prachtig symmetrische vuistbijlen met een dunne lensvormige doorsnede. Maar gek genoeg werden vuistbijlen in het Jong-Acheuléen (tussen 350.000 en 200.000 jaar geleden) juist slordiger van vorm. Vaak werd eerst één kant in model gekapt en daarna pas de andere kant; dat heet 'wechselseitig gleichgerichtet'. Daardoor ontstaat vaak een vorm die aan één kant vlak is en aan de andere kant een beetje boller, dat heet een 'Halbkeil' of 'biface plano convex'. Deze vondst is zo een Halbkeil, gemaakt op een grote afslag.
De reden voor het maken van zulke vuistbijlen was dat dit sneller ging dan façonnage, dus al lijkt dit type vuistbijl slechter gemaakt toch is het economisch een hele vooruitgang. In het Moustérien (tussen 150.000 en 40.000 jaar geleden) maakten de Neanderthalers het nog bonter, soms maakten ze dunne symmetrische vuistbijlen maar heel vaak ook echte dikke asymmetrische. Daardoor waren allerlei vormen mogelijk, waarvan vooral sommige Keilmesser-varianten heel kenmerkend kunnen zijn.
Moganiet en hyaliet
Op de foto's is te zien dat deze vuistbijl erg verweerd is. Een paar beschadigingen langs de rand laten zien dat de vuursteen eigenlijk grijs is. Maar de buitenste millimeter is gedeeltelijk opgelost en heeft daardoor een beetje een sponsachtige structuur. Die structuur is zichtbaar in putjes die vooral op de bolle kant zitten. Die verweringslaag heet 'moganiet', het lijkt wit omdat het ondoorzichtig is. Maar doordat een stevig kiezellaagje is afgezet op het moganiet is het grootste deel van het oppervlak glad gebleven. Dat stevige laagje heet 'hyaliet'. Bij deze vuistbijl is het hyaliet laagje dof verweerd. Minder verweerde hyaliet glanst als een spiegel. Deze combinatie van moganiet en hyaliet is een veel vookomend fenomeen in de löss en het is bijna altijd aanwezig bij Markkleebergien vondsten.
De cultuuraanduiding Markkleebergien is hetzelfde als het Jong-Acheuléen dat wij kennen uit de stuwwallen en uit de Belvédère groeve. Bij het Moustérien is meestal alleen hyaliet te zien en vaak zijn Moustérien werktuigen zelfs net zo vers als neolithische vondsten. Een kalkrijke bodem zorgt voor de agressiefste verwering, dus het Moustérien uit grubben en grotten is door moganiet vorming vaak wel blauwwit verkleurd.
Conclusie
Zowel de vormgeving van het werktuig als de verwering laten geen twijfel bestaan: dit is een grote Halbkeil uit de Markkleeberg traditie, dus tussen 250.000 en 350.000 jaar oud. Op dezelfde vindplaats zijn Levallois afslagen, gewone afslagen en schaven gevonden die uit dezelfde periode stammen. Meer uitleg volgt in de APAN/Extern maar deze ‘once in a lifetime’ vondst verdien een plekje op de APAN website, van daar deze vondstmelding.
Jan Willem van der Drift.
UIT DE GROND GETROKKEN IN ZUID-LIMBURG |
HALBKEIL -VUISTBIJL - UIT DE MARKKLEEBERG TRADITIE - 250.000 / 350.000 BP |